Op zoek naar een evenwichtige relatie tussen zorgaanbieders en gemeenten

De drie decentralisaties in het sociaal domein zijn inmiddels ruim twee jaar een feit. De stelselwijzigingen zijn erop gericht dat mensen sneller geholpen worden bij zorg- of ondersteuningsvragen waarbij er samenhang is in het aanbod van zorg, jeugdhulp en ondersteuning.

Doordat partijen te maken hebben gekregen met de verhoging van de administratieve lasten, is dit inhoudelijke doel in onvoldoende mate behaald.

Beleidsvrijheid vormt een groot knelpunt

Tijdens de bijeenkomst over de ontwikkelingen in het sociaal domein op 2 mei j.l van HEAD, de vereniging van financials in de zorg, werd de beleidsvrijheid van gemeenten benoemd als knelpunt bij het terugdringen van de administratieve lasten. Door de vele inkooprelaties is er sprake van meerdere contractvarianten met diverse eisen om de rechtmatigheid van zorg vast te stellen.

Standaardisatie is daarom noodzakelijk. Het programma iSociaal Domein heeft in samenwerking met het werkveld standaarden ontwikkeld voor de administratieve en financiële processen. Het programma jaagt het proces aan en faciliteert gemeenten en aanbieders bij de implementatie door de voortgang te monitoren.

Zoek elkaar tijdig op en gebruik standaarden

Tijdens de sessies van HEAD-bijeenkomst werd aangedrongen op het gebruik van deze standaarden. Een marktmeester zoals de NZA bij de langdurige zorg (Wlz) ontbreekt in het sociaal domein. Dus het komt aan op een nauwe samenwerking tussen zorgaanbieder en gemeenten. Vertrouwen en openheid over processen zijn daarbij sleutelwoorden. In het contracteringsproces dienen partijen elkaar al veel eerder op te zoeken om elkaars sturingsmodel en transformatievisie te leren kennen. Bij het maken van contractafspraken dient daarnaast rekening gehouden te worden met de consequenties van die afspraken voor inrichting en uitvoering van de interne processen.

Wees toekomstbestendig en professionaliseer

Daarnaast gaat het ook om kennisverhoging bij medewerkers van zorgaanbieders over nieuwe werkwijzen. Daarbij gaat het o.a. om onderstaande punten:

  • Woonplaatsbeginsel: op dit moment is het woonplaatsbeginsel een heet hangijzer in de jeugdwet. Zodra een cliënt (bij voogdij) of ouder met gezag tijdens de zorg verhuist, dan wordt een andere gemeente verantwoordelijk voor de financiering van de hulp. Indien de zorgaanbieder een contract heeft met de betreffende nieuwe gemeente, dan zou deze gemeente de eerder afgegeven beschikking of bepaling één op één over moeten nemen, voor minimaal 1 jaar. Zorgaanbieders mogen hierbij dwingender zijn richting de nieuwe gemeente.
    Onlangs is bekend geworden dat er een wetswijziging in de maak is waarbij het adres van de jeugdige (BRP) als uitgangspunt wordt genomen voor cliënten dia ambulante hulp ontvangen. Voor jeugdhulp met verblijf blijft de gemeente van BRP-inschrijving voorafgaand naar de verblijfsplek verantwoordelijk. Hopelijk zorgt deze wetswijziging ervoor dat er minder reparatie achteraf nodig omdat het woonplaatsbeginsel niet goed werd toegepast. Tot die tijd blijft het heel belangrijk dat het woonplaatsbeginsel goed toegepast wordt en medewerkers van het primair proces scherp zijn op tussentijdse mutaties en consequenties daarvan.


  • Spelregels berichtenverkeer: Zoals in een eerdere blog van Cure4 is aangegeven (‘Zorgadministratie, van stoffig imago tot gewaardeerde afdeling’), blijkt dat er de gewoonte is om te denken dat iederéén geschikt is om op de zorgadministratie te kunnen werken. Het werk is dermate veranderd en complex geworden dat dit meer van iemand vergt dan “enkel” administratief werk. Het werken met het berichtenverkeer in het sociaal domein vraagt om zeer specialistische kennis. Binnenkort volgt de iJw-release 2.1 en iWMO-release 2.1. Deze release betreft een optimalisatie van versie 2.0. De toegevoegde spelregels dienen zorgaanbieders goed tot zich te nemen, denk aan:
  1. Koppeling JW315 en JW301 | Er is in versie 2.1 een eenduidige koppeling gemaakt tussen het Verzoek om Toewijzing-bericht (JW315) en het Toewijzingsbericht (JW301).
  2. Wijze van intrekken toewijzing | (bijv. zorg bij andere aanbieder of verhuizing): De gemeente kan een eerder afgegeven toewijzing intrekken, daarmee wordt de opdracht tot levering van een jeugdhulpproduct voor een specifieke cliënt voor die aanbieder beëindigd. De intrekking bevat dezelfde gegevens als de toewijzing, maar nu met de einddatum ingevuld of met een einddatum die ligt vóór de einddatum van de eerder verzonden toewijzing. Behalve de wijziging zelf (nieuwe einddatum) wordt ook meegegeven wat de reden van de wijziging is. Hiervoor is een speciale tabel beschikbaar waaruit de reden gekozen kan worden.
  3. Start- en stopberichten | volgens het informatiemodel jeugdwet maken zorgaanbieder en gemeente onderling afspraken over het gebruik van berichten voor het melden van start en stop van de levering. Indien er meerdere producten vallen onder één productcode (met 1 toewijzing), dan levert dit knelpunten op in het berichtenverkeer. Met iedere gemeente waarmee de zorgaanbieder een contractrelatie heeft dienen deze afspraken gemaakt te worden en helder worden uitgewerkt voor de registratiemedewerkers.

Co-creatie is de sleutel

Bovenstaande kennisverhoging van cliënt-administratieve medewerkers en medewerkers primair proces kan prima samengaan met het intensiveren van het contact tussen gemeenten en zorgaanbieders en elkaar zelfs versterken. In co-creatie kunnen goede werkprocessen opgesteld worden die transparant en zo eenvoudig mogelijk zijn. De uitdaging is om de uitzonderingen per gemeente zoveel mogelijk te beperken en daarbij zijn de standaarden van iSociaal Domein helpend.

Wilt u meer weten over de zoektocht naar een evenwichtige relatie tussen zorgaanbieders en gemeenten? Stel gerust vragen. Ik help u graag op weg.

Sanne Kuyvenhoven

Senior Consultant Care

©2023 Cure4 |

Cure4 is onderdeel van Tenzinger B.V. | Disclaimer
Contact